Politiek en Staatsinrichting:

Die Linke

Die Linke is een socialistische partij. Ze komt voort uit een fusie van de Oost-Duitse PDS en de West-Duitse WASG van ontevreden SPD’ers. Het DDR-verleden is voor sommige andere partijen een obstakel voor samenwerking. In de Oost-Duitse deelstaten is regeren echter geen probleem. Sinds 2014 heeft Thüringen zelfs een minister-president van Die Linke.

Die Linke
© Flickr.com/Fabian Bromann/cc

Die Linke is in 2007 ontstaan uit een fusie van de PDS en de WASG. De PDS was de opvolgerpartij van de communistische SED, die in de DDR de alleenheerschappij had. Na de val van de Muur in 1989 vormde de SED zich om tot Partei des Demokratischen Sozialismus, die de parlementaire democratie accepteerde en haar steun uitsprak voor de grondwet van de Bondsrepubliek.

Bij de Bondsdagverkiezingen in de jaren negentig wist de PDS door goede resultaten in Oost-Duitsland steeds in de Bondsdag te komen. In West-Duitsland speelde de partij een onbeduidende rol. In de jaren 2000 begon de opmars van de partij. De tweede regering-Schröder voerde in 2003 met de Agenda 2010 pijnlijke hervormingen in de sociale zekerheid door, tot woede van veel linkse kiezers. Er ontstond ruimte voor een nieuwe partij, links van de SPD.

Ontevreden SPD- en vakbondsleden richtten in 2004 de partij Arbeit & soziale Gerechtigkeit – Die Wahlalternative (WASG) op. Zij verzetten zich tegen de in hun ogen te grote invloed van het bedrijfsleven en het neoliberalisme in de politiek. De WASG werd nooit heel groot en slaagde er niet in bij deelstaatsverkiezingen de kiesdrempel te halen.

Gysi en Lafontaine

In 2005 besloten de PDS en de WASG samen aan de Bondsdagverkiezingen mee te doen, waarbij de WASG-leden kandideerden op de PDS-lijsten. De PDS koos voor de nieuwe naam Die Linkspartei.PDS, die een partijvernieuwing moest benadrukken. Lijsttrekkers waren Gregor Gysi, het gezicht van de PDS, en Oskar Lafontaine, voormalig SPD-prominent en tot 1999 minister van Financiën in kabinet Schröder-I, die zich bij de WASG had aangesloten. Lafontaine was een ook voor West-Duitsers aansprekende politiek leider. Die Linkspartei.PDS kreeg 8,7 procent van de stemmen, die nog steeds grotendeels uit Oost-Duitsland kwamen.

Met de officiele fusie van de WASG en Die Linkspartei.PDS tot Die Linke in 2007 werd de Oost-West tegenstelling niet opgeheven. De Oost-Duitse afdelingen gelden als gematigder en pragmatischer. In de Oost-Duitse deelstaten Mecklenburg-Voorpommeren, Brandenburg, Berllijn en Thüringen heeft Die Linke zich in de jaren daarna als coalitiepartner bewezen. In Thüringen levert ze sinds 2014 met Bodo Ramelow zelfs de minister-president. In West-Duitsland is de partij kleiner en vaak ook radicaler. Daar haalt ze lang niet altijd de kiesdrempel en is regeringsdeelname nog niet aan de orde geweest.

Grootste oppositiepartij

Op nationaal niveau is een coalitie met Die Linke voor de andere partijen omstreden, al hebben de SPD, Die Grünen en Die Linke bijvoorbeeld rond de Bondsdagverkiezingen van 2017 wel gesprekken over mogelijke samenwerking gevoerd. Maar vooral in de buitenlandpolitiek zijn de verschillen groot. Die Linke verzet zich tegen militaire missies, wil dat Duitsland uit de NAVO vertrekt en staat sceptisch tegenover de EU en de euro. 

Bij de verkiezingen van 2013 haalde Die Linke 8,6 procent van de stemmen en werd daarmee, als derde partij in de Bondsdag na de CDU/CSU en de SPD, de grootste oppositiepartij. In 2017 werd de rechts-populistische AfD nieuw in het parlement gekozen en keerde de liberale FDP na vier jaar weer terug, waardoor Die Linke met 9,2 procent de vijfde partij werd.

In 2021 haalde ze net de kiesdrempel van 5 procent. Maar in 2023 richtte Linke-Bondsdaglid Sahra Wagenknecht haar eigen partij op BSW op. Meerdere Linke-fractieleden stapten over naar haar partij, waardoor Die Linke onder de grens van 37 zetels terechtkwam. Met zo weinig zetels heeft een partij geen fractierechten meer en daarmee minder invloed en minder financiële middelen. Die Linke en de BSW moeten nu een Gruppe-status aanvragen. Als de Bondsdag hen die verleent, zijn ze nog wel in het parlement vertegenwoordigd, maar hebben ze minder rechten.


top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger